We zijn twee jaar geleden al eens op doorreis geweest in deze streek, maar hebben door Corona- en andere toestanden toch nog enkele dingen gemist die we wilden zien. Dus daarom kwamen we nu nog eens terug voor enkele dagen.
Na een tussenstop in Pont l’ Evecque om er enkele flessen lokaal straf appelsap te degusteren en te kopen, was het einddoel in zicht: Cabourg.
Deze keer verblijven we in het Mercure Hotel in Cabourg, omdat dit vrij centraal gelegen is tussen de plaatsen die we willen zien. Een klein, maar mooi hotel met spa en zwembad. Bij onze aankomst hebben we Cabourg bezocht, hebben we daar in de ‘Etoile de Mer‘ niet zo heel goed gegeten en te veel betaald en zijn we via het casino naar de dijk gestapt.
Aangezien het weer nog best wel meeviel na enkele regenbuien, besloten we om toch nog iets te gaan bezoeken. We reden dan ook gezwind naar Arromanches, om er de achtergelaten pontons en andere landingvaartuigen te gaan bekijken. We zijn er daarna beland in een toffe bar en hebben er dan nog verrassend OK gegeten in het ‘Hotel de Normandie‘. Ik gebruik de term verrassend, omdat ik er bij de eerste aanblik niet van overtuigd was dat het zou meevallen.
In het terugrijden werden er vanop de achterzetel dan ook geanimeerde gesprekken gevoerd met zinnen als “oe iet diene grafuup neu uuk alwére? Tumulus!” en “Daddes ier zuudoinig pikkedoenker dadde zelfs nie ziet dadda neeverst de zie aan ‘t raaien zaat”. In het naar Cabourg rijden deed Iris al een eerst poging met “Ik ben aan het dingenen op mijn derde”.