Mount Bromo is een belevenis, maar wat is die veranderd sinds we er ongeveer 15 jaar geleden geweest zijn. Het aantal bezoekers is, schat ik, ongeveer x10 gegaan. De bedoeling is dat je er naar de zonsopgang gaat kijken. Dus je moet voor 5u45 op de top staan. Die heeft een hoogte van 2770m.
Aangezien we nog een paar uur moesten rijden, betekende dit voor ons dat we om 0u30 klaar moesten staan met onze bagage in de lobby van ons hotel. Daarna een paar uren busje (al dan niet wakker) en dan naar het dorpje waar we de jeep namen naar de top. Toen wij er waren, ging dit om zo’n 100 tal jeeps in totaal. Nu kunnen er makkelijk 500 zijn, aangevuld met moto’s, … Resultaat is een file en chaos om de berg op te geraken.
De jeeps zijn allemaal Toyota Land Cruisers die al enkele levens meemaakten. DE onze was meer dan 50 jaar oud.
Je komt na een uurtje in de jeep aan op 2770m. Daar begint nog een kleine klim naar de top, met onderweg nog tijd voor een eerste koffie en een gebakken banaantje.
Het is moeilijk om de ervaring van de zonsopgang te beschrijven, maar terwijl het stilletjes aan dag wordt, zie je de vallei met op de achtergrond de vulkaan. Onder jou merk je dan plots een zee van wolken. Magisch. Al moet ik zeggen dat het voor ons de tweede keer niet zo verrassend meer was. Maar het blijft toch super schoon!!
Eens de zon volledig opgekomen is, probeert iedereen van de berg te geraken, met de nodige file en chaos tot gevolg. Jeeps die elkaar voorbijsteken op een smal zandweggetje naast een diepe afgrond, een moto die van de baan geraakt is,..
Daarna gaat de trip met de jeeps verder naar een grote zandvlakte, waar je ook een trap van 255 treden kan doen naar de krater van de Bromo. De zandvlakte kan je dan nog eens oversteken per paard. Het was hier dat het paard van Radha bij ons vorige bezoek in een putje trapte, schrok en steigerde. De 255 treden waren ons te veel, daar we al de hele nacht niet geslapen hadden.
Nog wat verder naar beneden stopten we nog voor een echt ontbijt. Daarna verder de berg af, met mooie groene landschappen terwijl we zachtjes konden indutten.
We reden daarna onmiddellijk richting Banyuwangi, om de ferry naar Bali te nemen. Maar eerst nog overnachten in ons laatste hotelletje op Java.
Onderweg kregen we nog een lunch waar we op een kwartiertje tijd een slaatje krijgen (met een super lekkere vinaigrette), een mushroom crème soep (die maissoep bleek te zijn), roze zalm met frietjes (met wel mushroom saus) en een soort sponscake met chocolade.
Ze deden waarschijnlijk hun best om ons een Europees menu voor te schotelen, maar iets in ons had toch gehoopt dat ze dat niet deden. We kregen er van één van de mensen van het hotel een Kenito vrucht (volgens wiki Cainito), die we nog nooit gegeten hadden. Lekker!
Morgen… op naar Bali!